Mobiliteit

Trainen, trainen en… op z’n tijd rusten

Vertel / Niet zeuren, maar gáán! Gepubliceerd op 02 april 2019 De dispensatieaanvraag. Zoals ik in mijn vorige blog schreef, is dat nogal een dingetje. Deze aanvraag was altijd verplicht voor deelnemers met een beperking. Elk jaar weer moest je dit aanvragen. Wat ik best gek vond. Een chronische aandoening of ziekte heb je immers niet ‘voor eventjes’.
Dit jaar kent de Vierdaagse nieuwe reglementen. Een daarvan is dat wie al dispensatie heeft gehad, dat de komende jaren weer krijgt. Gelukkig! De organisatie lijkt eindelijk te snappen wat het woordje “chronisch” betekent. Mijn aanvraag is dan ook goedgekeurd, wat betekent dat ik mijn (start)nummertje krijg. En straks echt van start kan gaan. Ik ben een officiële loper!
Rustpunten langs de weg
Ook de rust is geregeld. Als deelnemer van de Vierdaagse kom je iedere dag langs verschillende rustposten. Hier kun je naast rusten ook terecht voor wat eten en drinken. Bij een aantal van deze punten is er ook medische verzorging aanwezig. Altijd fijn om assistentie voor handen te hebben. Maar ook als de dag voorspoedig gaat, is zo’n post prettig. Je loopt als het ware van het ene rustpunt naar het andere. Nadenken over waar je gaat stoppen, hoeft dan ook eigenlijk niet. De Nederlandse Scouting zet elk jaar een Vierdaagse rustkamp op. In eerste instantie is dit bedoeld voor hun eigen leden. Maar ook externe lopers mogen – onder bepaalde voorwaarden – gebruik maken deze verzorgingspost.  Ik heb de scouting direct gemaild en om toestemming gevraagd én gekregen! Toch wel prettig.
2 uur aan één stuk door blijven rollen
Naast het regelen van papieren en mailtjes ben ik uiteraard ook volop bezig met trainen. Eens per week staat een lange afstand op het programma. Daarnaast ook wat korte rondjes (10 tot 15 kilometer). De rest van de week doe ik krachttraining of houd ik rust. Binnenkort krijg ik een handbike. Die wil ik gaan gebruiken voor een tussentraining – én ter afwisseling met mijn rolstoel. Tot nu toe gaat het trainen redelijk. Wel merk ik dat het me moeite kost om 2 uur lang aan één stuk door te blijven rollen. Dat is van belang omdat ik mijn trainingstochten indeel in blokken. Na 2 uur plan ik mijn eerste rustmoment in. Een kwestie van blijven trainen.
tell image 1
tell image 2
25 kilometer trainen tussen de bollenvelden
Naast het zélf trainen zou ik deze maand ook een georganiseerde training doen. Ter voorbereiding op de Vierdaagse wilde ik meedoen aan een officiële wandeltocht: De Poldermars. Helaas is het weer nu op zijn zachtst gezegd ongunstig. Ook ben ik fysiek niet zoals ik zou willen. Ik heb al last van mijn rug en wil geen risico nemen door met vrij sterke wind zo’n 30 kilometer op pad te gaan. Vandaar dat ik heb besloten om toch maar niet te gaan.

De volgende tocht die ik op het oog heb, is De Narcissentocht op 14 april. Een tour van 25 kilometer in en rond de bollenvelden van het Noord-Hollandse Anna Paulowna. Maar eigenlijk is ook deze tocht onder voorbehoud. Het weekend ervoor speelt namelijk het Para-ijshockey team waarvan ik team assistent ben tegen het eerste team uit de BeNe-league. Het is nog maar de vraag hoe mijn rug daarna is. En of ik in staat ben om naar Anna Paulowna te gaan voor De Narcissentocht. Maar ga ik deze tocht wél doen, dan lees je daar meer over in mijn volgende blog.

Zelf de blaren doorprikken
Een nadeel van al dat getrain? Blaren op mijn handen! Gelukkig heb ik ze nog maar af en toe. Het rare is dat ik juist mét handschoenen aan blaren krijg. Terwijl ik zonder nergens last van heb. Vaak draagt men vingerloze handschoenen voor grip. Maar denk dat ik het maar zonder doe. Als ik blaren krijg, prik ik ze gewoon zelf door. Je moet wel. Want een EHBO-post is tijdens trainingen en ongeorganiseerde tochten niet voor handen. En tijdens de Vierdaagse kan de wachttijd bij het Rode Kruis oplopen tot 2 uur of meer.  En dus is het kwestie van zélf de blaren schoonmaken, doorprikken en tape en Hirschtalgcreme erop doen. Niet zeuren en (verder) gáán!