Mobiliteit

Waterrat in hart en nieren

Foto: Igor Kant
Vertel / “Mijn levensmotto: wat er ook gebeurt, laat je nooit stoppen!” Gepubliceerd op 17 augustus 2021 Professioneel parazwemmer Thomas van Wanrooij (18) schittert dit jaar op de Paralympische Spelen in Tokio. Bij voorbaat al een indrukwekkende prestatie, maar de gedreven jonge Rotterdammer zet dan ook hoog in. “Mijn ultieme droom? Meedoen met de ‘gewone’ Spelen.”
“In het water voel ik me vrij. Ben er compleet mezelf. En wat het ook zo fijn maakt: er zijn geen drempels. Met zwemmen is iedereen hetzelfde, er wordt geen onderscheid gemaakt. Welke huidskleur je hebt, uit welk land je komt en wat je beperking ook is. Zelf ben ik slechtziend. Als baby van twee dagen oud heb ik een herseninfarct gekregen, waardoor ik last heb van tunnelvisie in beide ogen. Ik heb een koker van ongeveer tien graden zicht en ben voor negentig procent mijn gezichtsveld kwijt. Natuurlijk beperkt je dat. Zo kan ik niet mijn rijbewijs halen. En fietsen zonder begeleiding is in mijn geval onverstandig. Hoe vervelend dat alles ook is, tegelijkertijd heb ik me er nooit door uit het veld laten slaan. Mijn levensmotto is: wat er ook gebeurt, laat je nooit stoppen. Ja, ik ben slechtziend. Maar dat weerhoudt me er niet van om mijn droomleven te leiden. En helemaal voor het zwemmen te gaan!”
Van angsthaas naar waterrat
“Water stroomt door mijn aderen, maar dat is niet altijd zo geweest. Als klein jongetje was ik juist doodsbang voor water! Zelfs douchen vond ik vreselijk, dan raakte ik helemaal overstuur. Met veel geduld en stapje voor stapje wisten mijn ouders me over mijn angst heen te krijgen. Toen ik vier jaar was, ging ik zoals ieder ander kind op zwemles. Verrassend genoeg kreeg ik toen steeds meer vertrouwen. En het wonderlijke gebeurde: mijn angst voor water sloeg om in diepe liefde. Ik was niet meer uit het zwembad weg te slaan! Nadat ik mijn zes zwemdiploma’s en een snorkeldiploma had gehaald, werd ik lid van een zwemvereniging. Een schot in de roos. Na mijn eerste wedstrijdtraining kwam ik uit het water en zei tegen mijn moeder, die aan de kant zat: ‘Dit is het mam, dit is míjn sport. Hiermee ga ik ooit naar de Olympische Spelen!’ Ik was toen nog maar acht jaar oud, maar was ervan overtuigd dat het me ging lukken. Nu zijn we tien jaar verder en heb ik me geplaatst voor de Paralympische Spelen. Dromen kunnen dus echt uitkomen!”

“In het water voel ik me vrij. Ik ben helemaal mezelf, er zijn geen beperkingen. Iedereen is hetzelfde”

Geselecteerd als jong talent
“Toen ik veertien was, werd ik door Visio (Visio begeleidt en biedt diensten voor mensen met een visuele beperking – red.) gewezen op de Talentendag in Papendal. Dit kun je zien als een soort van scoutingsdag voor sporters met een beperking. Mijn prestaties op die dag vielen op en de KNZB had interesse. Zo is het balletje gaan rollen en werd ik als jong talent geselecteerd. Dat betekent dat alles in het teken staat van mijn sport. Eten, zwemmen, trainen, slapen; dat is nu mijn leven. Per week heb ik tien zwemtrainingen, plus tien landtrainingen en drie krachttrainingen. Dat is behoorlijk intens, ik word vaak helemaal afgemat. Menig maal heb ik onderhand kotsend aan de badrand gehangen. Tuurlijk schiet dan weleens door je hoofd: waar ben ik in vredesnaam mee bezig? Maar als ik eenmaal op dat startblok sta, klaar voor een wedstrijd, denk ik: dit is het toch helemaal! Van zwemmen krijg ik een gigantische glimlach op mijn gezicht. Het maakt me intens gelukkig!”

“Op mijn achtste was ik ervan overtuigd dat ik ooit naar de Spelen zou gaan, en nu mag ik gewoon naar Tokio… Dromen kunnen echt uitkomen!”

Wekker zetten om wedstrijd te kijken
“Inmiddels heb ik zestien Nederlandse parajeugdkampioenschapstitels op mijn naam staan en twee keer heb ik de open Nederlandse parakampioenschappen gewonnen. Op het WK in Londen in 2019 werd ik vierde met de 200 meter wissel. Daarmee heb ik me weten te plaatsen voor de Paralympische Spelen in Tokio. Daarmee was ik natuurlijk helemaal over the moon. En nog steeds. Want zeg nou zelf, het zijn de Spelen! Dat is wel een ding natuurlijk. En die excitement wordt ook steeds groter, nu het moment steeds dichterbij komt. Zo word ik de laatste tijd steeds meer aangesproken, heel leuk. Ook door onbekenden. Die wensen me succes en velen zeggen ook dat ze me via de televisie zullen aanmoedigen. Dat wildvreemde mensen hun wekker gaan zetten om mij om drie uur ’s nachts Nederlandse tijd te zien zwemmen… Dat is toch te gek?! En het geeft me de drive om nóg harder mijn best te doen.”

“Dat wildvreemde mensen hun wekker zetten om mij om drie uur ’s nachts Nederlandse tijd te zien zwemmen… Dat is toch te gek?!”

Knokken tot de laatste slag
“Ik ga altijd voor goud; dat is nu eenmaal de topsportmentaliteit die diep in mij zit. Maar of het me in Tokio ook daadwerkelijk gaat lukken… Dat weet ik niet. Wat ik wél weet, is dat het een partij knokken wordt. Een race is pas bepaald als je bent gefinisht. Bij zwemmen geldt: je kunt nog zó voortvarend van start gaan, maar op de allerlaatste meters kun je het alsnog verprutsen. Hoe dan ook, ik ga in Tokio álles geven. En nee, ik ben nu niet extra gespannen ofzo. Onder druk presteer ik juist beter, ben ik nog meer gefocust. Verstand volledig op nul en gáán, de sterren van de hemel zwemmen. Ik hoop dat me dat tijdens de Spelen ook gaat lukken. Mijn plannen ná Tokio? Mijn ambitie is om in ieder geval tot 2032 op hoog niveau te blijven zwemmen. Met als ultieme droom: mezelf zien te plaatsen voor de ‘gewone’ Olympische Spelen. Qua tijden kan ik me onderhand meten met de regulieren zwemmers van mijn leeftijd. Dus wie weet, zie je mij over een tijdje op de Olympische Spelen!”