Mobiliteit

Roeien met de riemen die je hebt

Foto: Merijn Soeters

Vertel / Het ultieme gevecht met jezelf Gepubliceerd op 17 augustus 2021 Corné de Koning (31) mag dan een aangeboren beenafwijking hebben, dat weerhoudt hem er niet van om het onderste uit de sportieve kan te halen. Na jaren op hoog niveau rolstoelhockey te hebben gespeeld, is het nu roeien wat de klok slaat. En hoe! De sportman wist zich te plaatsen voor de aanstaande Paralympische Spelen in Tokio. Hoe staat hij ervoor?
“Je verwacht het misschien niet, maar ik ben niet als een enorme sportieveling geboren. Wél met dertig centimeter lengteverschil in mijn linkerbovenbeen. Dat betekende dat ik tot mijn twaalfde veel ben geopereerd. Als kind zat ik aan de lopende band in het gips, van enkel tot lies. Dat maakte dat ik vaak aan bed gekluisterd was en mobiel gezien nogal beperkt. Iets wat als kind een behoorlijke impact heeft. Niet alleen omdat ik daardoor veel van school moest missen, maar ook door pesterijtjes. Ik was toch altijd die jongen die ‘anders’ was. Telkens als laatste worden gekozen bij gym of niet worden uitgenodigd voor verjaardagspartijtjes, want: ‘jij kunt toch niet aan alles meedoen’… Nee, dat is verre van leuk. Tóch heb ik me daardoor niet uit het veld laten slaan. Thuis was ik niet ‘die jongen met dat been’, maar gewoon Corné. Mijn vader en moeder hadden de instelling: oké, je hebt een afwijking aan je been, maar aan je kop mankeert niks. ‘Niet mekkeren, en kijk naar wat je nog wél kan’, zeiden ze dan. Dat hielp. Wat eveneens heeft geholpen, is dat mijn oudere zus en broer me altijd mee op sleeptouw namen. Ik trok me daardoor aan hen op, ging geen uitdaging uit de weg. Als mijn zus bijvoorbeeld ging skeeleren, ging ik gewoon mee in mijn rolstoel. Dan duwde zij me vooruit, en hadden we de grootste lol.”

“In het begin ben ik fysiek echt tegen een muur aangelopen. Heel wat trainingen heb ik haast kotsend boven de wc-pot gehangen”

Van rolstoelhockey naar roeien
“Toen ik als tiener eindelijk ‘uitgeopereerd’ was, kwam ik via een sportinstuif met hockey in aanraking. Dat vond ik fantastisch, want daarmee had ik geen last van mijn benen. Dat gaf me zo’n gevoel van vrijheid, heerlijk! Het wakkerde ook een vuurtje in me aan; ik besloot ervoor te gaan en ging veel en hard te trainen. Met als resultaat dat ik jarenlang op hoog niveau hebben gespeeld bij Kampong. Grappig genoeg is het ook hockey waardoor ik negen jaar geleden in aanraking kwam met roeien. Tijdens een teambuildings-activiteit met mijn oude club gingen we met een ergometer aan de slag. De begeleider die erbij stond, was onder de indruk. ‘Jij hebt talent!’, riep hij uit. ‘Over enkele maanden zijn er de Nederlands Kampioenschap indoor voor pararoeiers. Ik denk dat als je nu flink aan de bak gaat, je een goede kanshebber bent.’ Nu was het zo dat ik qua hockeyen al een poosje stil stond, mijn limiet voor mijn gevoel had bereikt. Dus toen die man dat opperde, dacht ik: waarom niet?”
Continu grenzen verleggen
“En zo verruilde ik de hockeystick voor een roeiboot. Een ommezwaai die behoorlijk pittig was, zeker in het begin. Bij menig training heb ik bijna kotsend boven de wc-pot gehangen. Ik had mezelf dan zó gepijnigd en geprikkeld, dat ik lichamelijk gezien gewoon niet meer kón. Maar dat had ergens ook wel weer wat. Want juist dat ‘alles of niets’-concept van roeien, spreekt me zo aan. Dat je continu op je toppen van je kunnen aan het presteren bent. Een soort gevecht tegen jezelf moet voeren. Continu grenzen verleggen, de verzuring in elke vezel van je lichaam voelen. Maar na afloop voel je je zó… levendig. Ja, roeien is het echt helemaal voor mij! Dat laten mijn prestaties ook zien. Zo ben ik vijf keer wereldkampioen geworden en een keertje Europees kampioen. Dat ik me heb weten te plaatsen voor de Paralympische Spelen, is echt een droom die uitkomt. Toch het summum als professioneel sporter!”

“Vijf jaar lang heb ik hier naartoe gewerkt en keihard getraind; dat wil ik beloond zien worden met een medaille!”

Gouden beloning?
“Hoe ik er nu voor sta? Heel goed! Ik heb me maximaal voorbereid, ben er helemaal klaar voor om naar Tokio te gaan. Het extra jaar wat we hadden – de Spelen zijn immers een jaar uitgesteld vanwege COVID – heb ik aangepakt om nóg beter te worden. Ook al was het qua trainingen anders vanwege alle maatregelen. Maar ik heb mijn wielrenfiets weer tevoorschijn gehaald en daarmee elke week zo’n zeshonderd kilometer gefietst, bovenop de krachttrainingen die ik thuis deed. Met als resultaat dat mijn conditie nu staat als een huis. Ik ben topfit en beschik over een enorme kracht. Dat merk ik ook aan mijn prestaties. Zo heb ik onlangs tijdens de Worldcup mijn eigen wereldrecord met maar liefst negen seconden verbeterd! Dat stemt me hoopvol qua mijn prestaties straks op de Spelen. Of ik voor goud ga? Wel, vijf jaar lang heb ik hier naartoe gewerkt. Kei- en keihard getraind. Dat wil ik beloond zien worden met een medaille, bij voorkeur de gouden variant! Of dat ook echt haalbaar is… We zullen het zien. Ik ben in ieder geval vol vertrouwen! Zenuwen heb ik eigenlijk ook niet, ik heb er vooral veel zin in. Ik heb ook echt het voornemen om enorm te gaan genieten. Want ook al ga ik voor goud, plezier hebben in wat je doet is iets wat ik niet uit het oog wil verliezen.”