Lifestyle

Sondevoeding bij kinderen: 10 tips voor thuis

Vertel / Sondevoeding bij kinderen: 10 tips voor thuis Gepubliceerd op 01 april 2019 Krijgt je kind sondevoeding, dan kun je als ouder tegen nogal wat zaken aan lopen. Zeker als je net met je kind thuis bent. Want hoe praat je met je kind over de sondevoeding? Wat doe je bij verkoudheid? En wat als de pleisters van de sonde maar blijven loslaten? Ilse van der Wijst (diëtist bij Deventer Ziekenhuis) en Truus Kurvers (voedingsverpleegkundige MediReva) geven tips.
Tip 1: Voorkom een geïrriteerde neus door een goed plakregime
Truus Kurvers: “Een sonde kan drukplekjes veroorzaken op en in de neus. En dat gaat irriteren. Daarom adviseren wij het slangetje steeds op een andere manier in de neus te fixeren. De laatste keer hoog tegen het neusgat geplakt? Plak hem daarna dan juist laag. Is de hele neusvleugel geïrriteerd? Leid het slangetje dan voorbij dat neusgat en plak hem vast op de andere wang. Het is trouwens beter altijd zo veel mogelijk te wisselen, zo kun je irritatie voor zijn.”
Tip 2: Spuit de sonde vier tot zes keer per dag door met water
Truus Kurvers: “Zeker als je kind ook medicatie krijgt door de sonde, kan deze snel verstopt raken. Spoel de sonde daarom zo’n vier tot zes keer per dag, het liefst zo goed mogelijk verdeeld over de dag, door met tien tot twintig milliliter lauwwarm water. Bij peuters kun je tien milliliter aanhouden, bij kinderen van tien jaar en ouder twintig milliliter. Bij baby’s wordt vaak wat lucht door de sonde gespoten om spugen te voorkomen. Alsnog het idee dat de sonde deels is verstopt? Maak pompende bewegingen met de spuit als je hem doorspoelt, zo krijg je soms aangekoekte resten los.”
Tip 3: Verkouden? Plak de pleister hoger op de wang dan de neus
Zo kan snot dat uit de neus loopt niet over de pleister lopen. De pleister laat namelijk sneller los als deze nat wordt.
Tip 4: Extra fixatie nodig voor de pleister? Gebruik Duoderm
Truus Kurvers: “Duoderm is een soort tweede huid. Je plakt het op de wang van je kind en daaroverheen plak je de normale sondepleister. Fijn als de huid van je kind geïrriteerd is. Of wanneer pleisters minder goed plakken, omdat je kind bijvoorbeeld koorts heeft en transpireert. De sonde zit zo ook meteen stevig gefixeerd waardoor baby’s hem er minder snel uit kunnen trekken.”
Tip 5: Laat je kind rustig zitten tijdens een sondevoeding
Ilse van der Wijst: “Zo is de kans op spugen het kleinst als je kind de voeding in porties krijgt. Baby’s en kleine kinderen kun je in een kinderstoel zetten en ze afleiden met wat speelgoed. Kinderen kun je voorlezen, een filmpje laten zien of ze ook met iets laten spelen. Leg ook uit waarom het belangrijk is om even te zitten.”
Tip 6: Verzacht een schrale keel met een ijsje of een klein slokje water
Kou verzacht keelpijn. Geef je kind, als het mag van de kinderarts, dus een slokje koud water of een waterijsje om op te sabbelen.
Tip 7: Maak ook van sondevoeding een echt eetmoment
Ilse van der Wijst: “Ga met z’n allen gezellig aan tafel zitten, dus ook het kind dat misschien niet of minder kan eten. Zo heeft je kind toch het idee ‘mee te doen’. Krijgt je kind de sondevoeding in porties, dan kun je er voor kiezen op dat moment ook zijn voeding te geven. Als je kind zelf nog wat eet, geef je de sondevoeding meestal vlak daarna. Probeer zo veel mogelijk regelmaat in te bouwen, zo weet je kind wanneer het tijd is om te eten en dat je dan aan tafel gaat of in elk geval even rustig gaat zitten.”
Tip 8: Bied baby’s die sondevoeding krijgen een fopspeen aan
Truus Kurvers: “Baby’s worden geboren met een zuigreflex. Doen ze daar niets mee, omdat ze sondevoeding krijgen, dan kan het zijn dat die niet goed ontwikkelt. Ze weten dan later niet meer hoe eten en drinken ‘werkt’. Door te zuigen aan een speen behouden ze de zuigreflex.”

Tip 9: Praat met je kind over de sondevoeding
Vanaf een jaar of drie kun je je kind uitleggen waarom hij sondevoeding krijgt. Ilse van der Wijst: “Leg uit dat hij op deze manier voeding of medicijnen krijgt zodat hij groot en sterk wordt. Let ook op je woordkeuze: wij gebruiken in het ziekenhuis bijvoorbeeld niet het woord ‘slangetje’, omdat kleine kinderen dat associëren met het dier. Alternatieven? Rietje, buisje of sonde. Is je kind iets ouder en bang gepest te worden op school? Overleg met de leerkracht of hij misschien een spreekbeurt kan houden over zijn sondevoeding.”

Tip 10: Dag(deel) eropuit? Check het weerbericht
Wordt het meer dan 25°C? Neem dan een handdoek of coolpack mee als je kind voeding krijgt door een pomp. Bewaar het pak voeding gekoeld. Hang je er een nieuwe aan? Laat hem eerst op kamertemperatuur komen en wikkel hem dan in een handdoek of coolpack voordat je naar buiten gaat. De voeding kan anders verraderlijk snel opwarmen en daardoor zuur worden, waardoor je kind misselijk kan worden.
Krijgt je kind de sondevoeding met een spuit? Een aangebroken pak voeding moet gekoeld bewaard worden, dus neem een koeltas of -box mee met koelelementen. Warm de voeding au-bain-marie of in een magnetron iets op, voordat je het geeft.
Dat geldt ook bij koud weer: bedenk van tevoren hoe je de voeding op locatie op kamertemperatuur kunt krijgen. Als de voeding nog te koud is, kan je kind diarree krijgen. Vergeet geen reservespuit, een bakje om de voeding in op te warmen en een flesje met water om de sonde eerst door te spuiten.
Twijfel je?
Neem dan uiteraard altijd contact op met je verpleegkundige.

Rebecca geeft haar zoontje Levi (6) thuis sondevoeding. Lees haar verhaal hier.