Ik was net achttien toen ik voor het eerst langdurige zeurende buikpijn kreeg. Toen ik hiervoor naar de huisarts ging, weet hij het aan de puberteit. Het zou volgens hem vanzelf overgaan. Maar dat ging het niet. De pijn bleef, alleen ik wende eraan. Op een gegeven moment kreeg ik last van diarree, verloor ik veel gewicht en kreeg ik bloed bij mijn ontlasting. Ik ging googlen en schrok me kapot: alle symptomen wezen op darmkanker. Tegen mijn ouders durfde ik niets te zeggen…
Zo gingen er maanden voorbij. Ik slikte een strip diarreeremmers per dag en droeg dagelijks van dat dikke maandverband, omdat ik mijn ontlasting niet kon ophouden. Tot mijn moeder op een dag zag hoe vermagerd ik was. Ze nam me meteen mee spijsverteringskanaal bleek vol ontstekingen te zitten. Ik had de ziekte van Crohn. Het klinkt misschien gek, maar daar was ik best blij mee. Zelf dacht ik dat ik kanker had, dus alles was beter dan dat.”
In 2007 leerde ik via een Crohne-hyvesgroep Tanja kennen. Zij was vijf jaar ouder en had hetzelfde ziektebeeld als ik. Alle pijn die ik voelde, de klachten, en alles waarmee ik worstelde, had zij al meegemaakt. Zij begreep écht hoe ik me voelde. Ze was zo belangrijk voor me, maar toen overleed ze plotseling op 25-jarige leeftijd. Kort daarvoor hadden artsen vastgesteld dat ze haar niet meer met medicatie konden helpen, ze moest een stoma. Maar ze weigerde. ‘Zo’n stinkzak is voor tachtigjarigen’, zei ze. ‘Doe effe normaal, dat ga ik niet doen.’ En ik begreep haar. Een stoma leek me ook vreselijk. Drie maanden later overleed ze aan een bacterie. Mijn steun en toeverlaat was opeens weg, terwijl kort daarvoor ook mijn relatie van zes jaar was uitgegaan. Mijn wereld stortte in en ik voelde me ontzettend alleen.”
Een psycholoog en een haptonoom hebben me uiteindelijk leren inzien dat ik lief voor mezelf moest worden en weer in contact moest komen met mijn lichaam. Mede op aanraden van hen besloot ik een boek over mijn ziekte en strijd te schrijven. Hiermee hoop ik anderen te inspireren. Hoe donker een periode ook is, er komt weer licht. Als ik nu een sombere gedachte heb, dan weet ik: het gaat over. Mijn boek heeft me enorm geholpen om alles te verwerken. Sinds de laatste letter op papier staat, durf ik zelfs te zeggen dat ik eindelijk weet wat gelukkig zijn is.”