Dat betekent dat ik nooit meer ‘normaal’ kan eten. In het begin miste ik dat ontzettend erg. Je kunt natuurlijk je eten proeven en dan weer uitspugen. Om zo toch even van de smaak te genieten, maar daarmee maak ik het mezelf alleen maar lastiger. Daarom doe ik dat niet.”
Ik probeer verder zo goed als het gaat om als een ‘normale’ twintiger te leven. Zo heb ik net de opleiding Verpleegkunde afgerond. Werken kan ik helaas niet, maar ik kan wel gastlessen over mijn ziekte geven. Door mijn hulphond Lyfke ben ik in staat om zelfstandig te wonen en heb ik mijn eigen woning in Breda. Superfijn. Sowieso is het heel leuk om Lyfke te hebben. Niet alleen omdat ze me helpt, maar het is ook nog eens heel gezellig. Als zij me kwispelend wakker maakt elke ochtend, word ik daar instant vrolijk van.”
Eigenlijk heeft mijn ziekte ook een positief effect op mijn relatie. Onze band werd veel sneller hecht. Mijn vriend moet me nu eenmaal met bepaalde dingen helpen. Bovendien hebben juist ook gezien mijn situatie andere gesprekken. Diepgaander. Dat is ook wat waard.”
Vroeger had ik een sonde in mijn neus. Dan was het naar buiten toe wel duidelijk dat er iets met me aan de hand was. Maar dat heb ik nu niet meer. Laatst had ik een feestje van een kennis van mijn vriend. Toen hoorde ik in de keuken iemand zeggen: “Nou, dat meisje eet ook niks… Raar zeg.” Dat steekt dan wel, eventjes. Maar vervolgens denk ik: lekker laten gaan.”
Sindsdien is er een knop om. Heel simpele dingen die ik vroeger gewoon vond, neem ik nu niet meer voor lief. Ik waardeer ze juist des te meer. Dat mijn vierjarige neefje mijn naam voor het eerst zei, bijvoorbeeld. Of dat ik zo’n lieve vriend heb. Dat ik dat nog mag mee maken, denk ik dat. Voor hetzelfde geld was ik er niet meer geweest. Dus ook zonder te kunnen eten, is het leven nog de moeite waard.”