Een stoma is geen aandoening, maar een oplossing voor een probleem. Je krijgt een urinestoma, wanneer je niet meer normaal kunt plassen. Dat kan komen door problemen met je blaas of doordat je blaas verwijderd moest worden. Met de aanleg van een stoma (opening), zorgt de chirurg dat je urine uit je lichaam kan.
Meestal krijg je een urostoma na blaaskanker of bij een aangeboren afwijking. Daarover lees je meer op deze pagina: Urostoma – aandoeningen aan de blaas
Een urostoma wordt gemaakt van een stukje dunne darm. Het stukje darm wordt verbonden aan één zijde met de twee urineleiders. Het andere uiteinde hecht de chirurg in de buikwand om het daarna met omgevouwen randje in de huid vast te hechten.
Een urostoma is zichtbaar als een rode uitstulping op de buik. Je ziet het stukje dunne darm dat aan de buikwand is vastgemaakt. Later groeit dit vast. Aan de buitenkant zie je de opening, met daar omheen rood weefsel. Eigenlijk kijk je in de darm. De binnenkant van het stukje dunne darm bevat een slijmvlies dat lijkt op de binnenkant van je mond. De urostoma zal daarvoor wat glimmen en vochtig aanvoelen. De urostoma steekt in het ideale geval twee tot drie centimeter boven de buikwand uit.
Er wordt voortdurend urine geproduceerd in de nieren. Die urine wordt afgevoerd via de urineleider. Normaal belandt de urine via de urineleider in de blaas, maar als je een urostoma hebt, stroomt de urine direct door je stoma naar buiten. Om de urine op te vangen draag je urine-opvangzakjes, die je -over je stoma heen- op je buik vastplakt.
Wil je meer weten over het aanbrengen en vervangen van zakjes op een urostoma? Bekijk dan deze pagina: stoma verzorgingsinstructies.
Bij een permanent urostoma zijn er twee keuzemogelijkheden. Een incontinent stoma met urine-opvangzakjes of een continent stoma die je leegt met een katheter.
