“Het leven is hoofdzaak, ziekte een bijzaak”
Als (ziekenhuis)pastor en psycholoog kende Hans Vossenaar (62) als geen ander de ins en outs van het begrip ‘ziek zijn’. Tot hij zélf getroffen werd door darmkanker.
”In al die tijd dat ik kanker heb, heb ik nooit gebeden om genezing. Wél bad ik voor kracht om met mijn situatie om te gaan. Als ik zou vragen om beter te worden, betekent dat dat ik meer waard zou zijn dan de ander. En dat wil ik niet. Want waarom zou ik wél beter worden en de ander niet? Wat wellicht ook scheelt, is dat ik altijd heel vertrouwensvol in het leven heb gestaan. Een goed gewortelde boom kan veel hebben, zullen we maar zeggen. Daar heb ik me de laatste jaren aan vastgehouden.”
Uitdaging
“Jarenlang heb ik als pastor in ziekenhuizen gewerkt en mensen met kanker begeleid. Nu ben ik actief in een hospice. Door al die gesprekken met zowel patiënten als behandelaars weet ik zo ongeveer wat de symptomen zijn van kanker. Toen ik eind 2012 zelf allerlei klachten kreeg, wist ik dan ook hoe laat het was. De dokter bevestigde wat ik al vermoedde: darmkanker. Het klinkt misschien gek, maar omdat ik me een soort had voorbereid op dit nieuws kwam de klap minder hard aan. Ik besloot de ziekte als een uitdaging te zien, als een interessant project. Ik was nieuwsgierig hoe ik ermee om zou gaan. Dat betekende echter niet dat ik een en al positiviteit was. Sterker nog, ik heb een hekel aan het woordje ‘positief’. Als je ziek bent, is het namelijk juist de kunst om realistisch én oplossingsgericht te zijn. Daar kom je veel verder mee. Positief blijven heeft iets passiefs, terwijl je juist je verantwoordelijkheid moet nemen voor je eigen gezondheid.”
Ook maar een mens
“Nadat de diagnose was gesteld, startte het hele circus aan chemo’s en bestralingen. Ik werd behandeld in het ziekenhuis waar ik ook veel voor mijn werk kwam. Dat was aanvankelijk wel even wennen, maar het helpt om dat te benoemen. Zo begroette de maag-lever-darmarts mij met de woorden ‘Ja Hans, dit is een andere manier om met de gezondheidszorg kennis te maken’. Het helpt om die herkenning uit te spreken, evenals het feit dat we elkaar in een andere situatie – en andere relatie – tegenkwamen.”
“Nader onderzoek wees uit dat ik uitgezaaide kanker had en dat een stoma-operatie noodzakelijk was. Eerst schrok ik van dat bericht, maar ja, je kunt wennen aan het idee. Na drie maanden van vervelende bestralingen en een flinke chemokuur keek ik ergens ook uit naar die operatie. Die tumoren hoorden niet in mijn buik, het voelde prettig dat die dingen er eindelijk uit gingen. En dat ik dan voortaan afhankelijk zou zijn van een stoma, dat was niet anders. Wat niet wegneemt dat ik de operatie spannend vond, ik ben ook maar een mens. Maar ik liet me niet leiden door die angst.”
Go with the flow
“Gelukkig slaagde de operatie, maar daarmee was de rust nog niet wedergekeerd. Ik kreeg nog twee chemokuren, gevolgd door allerlei complicaties. Maar ook in die periode probeerde ik waar het kon mijn eigen aandeel te zien. Humor te gebruiken om te relativeren. En ook: mezelf activeren, in beweging blijven. Als het even kon een wandelingetje maken, ook al was het nog zo kort. Ik verbaasde me erover hoe makkelijk ik me over kon geven aan de rol van ‘patiënt’. Maar je komt nu eenmaal veel verder als je je situatie – en bijhorende beperkingen – accepteert. Wat niet wegneemt dat steun uit je omgeving van onschatbare waarde is. Zo heb ik heel veel gehad aan mijn zus en zwager. Ook kreeg ik veel steun van vrienden, mijn parochie in Nuenen en de orde van Franciscanen waartoe ik behoor. Er zijn de nodige ‘kerskes’ voor me gebrand, zoals we dat hier in Brabant zeggen. Hartverwarmend!”
Vooruitkijken
“Inmiddels gaat het vrij goed met me. Ik heb meer energie, en ben gewend aan mijn stoma. Nee, ik ben niet compleet veranderd door mijn kanker. Wel heeft het mijn leven verbreed; de ervaringen die ik heb opgedaan neem ik mee in mijn werk. Hopelijk zullen mensen zich door mijn verhaal realiseren dat het leven de hoofdzaak is en ziekte een bijzaak. Hoe ik naar de toekomst kijk? De kankercellen houden zich momenteel koest, maar het is een gegeven dat ze weer terug zullen komen. Dat kan over vijf maanden zijn, maar ook vijf jaar. Echter, het heeft mijns inziens geen zin om daar continu bij stil te staan. Ik kan immers morgen ook onder de bus komen. Ik ga dus gewoon verder met mijn leven. Wat dat aangaat heb ik nog even veel vertrouwen in de toekomst en mezelf als voorheen.”