Darmspoelen: materialen
1: Waterzak
Bij een darmspoeling gebruik je lauwwarm water. Dit doe je in een een waterzak. Er zijn verschillende waterzakken beschikbaar, soms met een klep of deksel. Op de meeste waterzakken zitten strepen, zodat je kunt zien hoeveel erin zit.
2: Katheter
Een katheter gebruik je meestal bij anaal spoelen. Je verbindt de katheter met de waterzak en brengt de katheter in. De katheters voor darmspoelen hebben een ballon. Die blaas je op wanneer de katheter is ingebracht, zodat die goed blijft zitten. De ballon zorgt ervoor dat het water niet weg kan lekken.
3: Conus
De conus gebruik je in plaats van de katheter. Het is een soort trechter die wordt aangesloten op de waterzak. Daarna breng je het smalste deel in de anus of in je stoma. De conus heeft een glad oppervlak dat gladder gemaakt kan worden met water. Zo glijdt de conus makkelijker naar binnen, zonder schade te doen aan de anus of de stoma.
4: Verbindingsslang (slangen)
Via de verbindingsslang(en) loopt het water van de waterzak naar de katheter of conus. Je hebt één of meerdere verbindingsslangen nodig. Bij een systeem met een ballonkatheter is er een extra slang nodig om lucht in de ballon te pompen.
5: Pomp
Om meer controle te hebben over de waterstroom gebruiken veel darmspoelers een pomp. Dit kan een handpomp zijn of een elektrische pomp. Met een handpomp, pomp je lucht in de waterzak om de circulatie te versnellen. Er zijn ook handpompen die je vult met water en daarna in de darm leegt. Met een elektrische pomp kan je het water sneller of langzamer laten stromen via het bedieningspaneel. Met de meeste elektrische pompen kan je ook de ballonkatheter bedienen.