• (Wash-out) via mond/maagsonde, waarbij een vloeistof gedronken of via een maagsonde wordt toegediend zodat de darmen schoon en vrij worden van ontlasting. Dit ter voorbereiding op een darmoperatie of een darmonderzoek;
  • darmspoelen via de anus, waarbij lauw water de darmwand stimuleert. Hierdoor wordt een reflex opgewekt die de darm laat samentrekken. Daardoor verlaten ontlasting en het ingebrachte water het lichaam;
  • darmspoelen via een colostoma werkt op dezelfde manier als via de anus. Alleen wordt het water dan via de stoma in de dikke darm gebracht;
  • darmspoelen via een spoelstoma / Malone stoma, waarbij de voorgeschreven vloeistof in de dikke darm wordt ingebracht via een spoelkatheter of button.

Darmspoelen via een Malone stoma

Een Malone stoma wordt aangelegd als er sprake is van een neurogene darmaandoening. Hierdoor is vaak het zenuwstelsel aangetast. Bij spoelen via een Malone stoma spoel je via een vloeistof die in je dikke darm wordt ingebracht met een spoelkatheter of button.

MDR_Darmspoelen_Melone

Darmspoelen via een dikke darmstoma

Stomaspoelen betekent dat je via een stoma je darmen met water spoelt. Op deze manier ben je 24 tot 48 uur vrij van ontlasting en wordt je darmfunctie onder controle gehouden. Niet alle stoma’s zijn echter geschikt voor spoelen. Je komt hiervoor alleen in aanmerking als de stoma zich op het laatste deel van de dikke darm (colostoma) bevindt. Stomaspoelen is alleen toegestaan als je behandelend arts hiervoor toestemming heeft gegeven.

Indicaties voor darmspoelen via een stoma:

  • bij obstipatie;
  • ter voorbereiding van een operatie of scopie;
  • huidproblemen als gevolg van lekkage (dus een niet verzorgbare stoma)
  • voor het comfort: je hoeft na het spoelen geen stomazakje meer te dragen, maar een stomacap of stomapleister.

Darmspoelen via een stoma niet toepassen bij:

  • een ileostoma;
  • een parastomale hernia (een breuk), alleen in overleg met arts;
  • vernauwing van de stoma;
  • prolaps van de stoma (uitzakking van de darmwand van het stoma);
  • bestraling;
  • ziekte van Crohn en colitis ulcerosa;
  • diarree;
  • ziekte van Hirschsprung;
  • hypotensie en/of slechte hartfunctie.