“Als je echt iets wilt in het leven, moet je er vól voor gaan”
Hockey, hockey en nog eens hockey. Het is dé grote passie van Valerie Magis (27) uit Helmond. Deze topsporter heeft hoge ambities. Ze laat zich niet snel door iets tegenhouden, zelfs niet door haar diabetes type 1.
“Sporten is voor mij de perfecte manier om mijn hoofd leeg te maken. Als ik een hele dag heb gewerkt en veel zeurende klanten heb gehad, geef mij dan maar mijn hockeystick. Even een paar flinke meppen op het veld en ik voel me direct beter. Dat is sporten voor mij: gewoon lekker gáán, jezelf even afsluiten en tot jezelf komen. Ook al is het maar voor een paar minuten. Dat geeft een enorm gevoel van vrijheid!”
Dromen als klein meisje
“De liefde voor sport heb ik vanaf kinds af aan meegekregen. Zo is mijn vader altijd tennisleraar naast zijn werk geweest. Als klein meisje van vijf jaar stond ik al op de tennisbaan. Mijn schoolvriendinnetjes gingen echter allemaal op hockey, en dat leek mij ook wel wat. En zo begon ik toen ik zeven jaar was daar ook mee. Ik was eigenlijk direct verkocht. Hockey vond – en vind – ik een waanzinnig leuk spelletje. Het zit vol actie en snelheid, en het is echt mijn grote passie. Ik weet nog goed dat ik als klein meisje een keertje langs de zijlijn stond bij een wedstrijd en Teun de Nooijer zag spelen. Dat is een heel bekende en steengoede hockeyspeler. ‘Wat zou het vet zijn als ik daar ooit eens kom te staan’, dacht ik toen.”
Telefoontje van de bondscoach
“Die droom kwam op mijn dertiende weer een stapje dichterbij. Ik werd gescout voor Oranje Zwart, een van de meest bekende en professionele hockeyclubs van Nederland. Ik was vastbesloten om door te zetten, door te stomen naar de top. Als je écht iets wilt, dan moet je er vol voor gaan, vind ik. Ik gaf dan ook geen honderd, maar tweehonderd procent. En in mijn geval was dat een carrière in de hockeywereld. Daar zit uiteraard wel een prijskaartje aan. Ik heb veel moeten opgeven voor mijn sport. School, studeren, het uitgaansleven. Maar dat hoorde erbij. Op mijn negentiende kreeg ik de uitnodiging om bij het Nederlands vrouwenhockey team te komen. Een droom die uitkwam! Al die tijd hoop je dat je ooit een telefoontje krijgt van de bondscoach. Als dat moment dat daar is… Wauw! Een gevoel van puur geluk. Ik was vastbesloten om er helemaal voor te gaan.”
“Een paar flinke meppen op het hockeyveld en ik voel me gelijk beter”
Torenhoge bloedsuiker
“Maar mijn lichaam besliste anders. Eigenlijk al bij mijn debuut in het Nederlandse team voelde ik me niet goed. Ik had moeite om alles bij te houden. En na elke training was ik helemaal kapot. Ik werd op een speciaal conditie-programma gezet, maar dat hielp niet. Ondertussen werd ik alleen maar bleker en magerder. Ook had ik last van haaruitval en had gigantische dorst. Ik snapte er niks aan. Wat was er in godsnaam aan de hand? Mijn moeder had op een gegeven moment een flauw vermoeden wat het kon zijn. Ze nam me mee naar kennissen, die een zoon hebben met diabetes. Bij hen thuis heb ik in mijn vinger geprikt om mijn bloedsuiker te testen. Toen ik zag dat het apparaatje direct “high” aangaf, geloofde ik het eerst niet. Maar de tweede en derde keer lieten hetzelfde resultaat zien. Ik was verbijsterd en verdrietig tegelijkertijd. ‘Hier heb ik geen zin in. Ik wil gewoon lekker kunnen sporten’, was het enige wat ik kon denken.”
Niet bij de pakken neerzitten
“Pas later kwam het besef dat diabetes een chronische aandoening is. Iets dat nooit meer over zou gaan. Dat vond ik heel heftig. Ik stak aanvankelijk mijn kop in het zand, zorgde niet goed voor mezelf. Maar dat had direct effect op mijn sportprestaties. Als ik mezelf niet goed check, mijn waardes niet onder controle houdt, beïnvloedt dat niet alleen mijn eigen spel. Maar óók die van mijn teamgenoten. Dat wil je niet. Bovendien realiseerde ik me op een gegeven moment ook dat ik gewoon dóór moet. Bij de pakken neerzetten, dat past niet bij me. Zo wil ik ook niet in het leven staan. Ik ben Valerie, en heb diabetes erbij. Maar ik bén het niet. Ik wil niet dat diabetes mijn hele leven bepaalt. En ik wil blijven gaan voor mijn dromen.”
“Ik ben Valerie, en heb diabetes erbij. Maar ik bén het niet”
Diabetes is topsport
“De laatste paar jaren is mijn diabetes redelijk stabiel. Ik heb inmiddels een insulinepomp, dat scheelt een hoop. Bovendien heb ik mijn levensstijl behoorlijk aangepast. Frisdrank? Dat zul je mij nooit zien drinken. Gezellig een wijntje doen met vriendinnen? Ik doe het heel af en toe wel, maar ik weet dat ik dan de dagen erna extra moet oppassen. Dat is het eigenlijk vooral: diabetes is er altijd. Ik ben 24/7 bezig om mijn lichaam onder controle te houden. Diabetes is wat dat aangaat een topsport naast mijn topsport. Vóór een wedstrijd zorg ik ervoor dat mijn bloedwaarden rond de 7 of 8 liggen, en koppel ik mijn pomp los. Verder neem ik altijd een banaan en snelle suikers mee, zoals Dextro. In de rust meet ik de waardes dan weer. Ook heb ik aan mijn gehele team uitgelegd dat ik diabetes heb. En hen vertelt wat een hypo en hyper is. Hoe ik dan reageer en wat zij eventueel dan kunnen doen. Als ik aan het spelen ben, heb ik het soms niet in de gaten dat ik een hypo krijgt. Dan is het fijn als een teamgenootje me een beetje in de gaten houdt. En stimuleert om even naar de kant te gaan om wat snelle suikers tot me te nemen.”
Voorbeeld voor anderen
“Wat wel mooi is om te merken, is dat ik nu ook een voorbeeld kan zijn. Ik ben immers de eerste bekende hockeyspeler die diabetes heeft. Dat is ook een positie die voordelen geeft, want zo kan ik anderen inspireren. Ik krijg vaak berichtjes op mijn Instagram van ouders en kinderen die sporten dan wel hockeyen. En zich afvragen hoe dat dan gaat, en of ik tips heb. Hen help ik graag. Want ik wil mensen graag wat meegeven. Namelijk dat je alles kunt nastreven wat je wil en grote dromen kunt waarmaken. Oók als je diabetes hebt; kijk maar naar mij! Mijn persoonlijke droom? Ooit nog eens een Olympische Spelen mee te spelen. Dat lijkt me echt de ultieme sportervaring. Maar wat ik vooral wens, is dat er snel een kunst-alvleesklier op de markt komt. En we eindelijk niet meer hoeven te prikken en te spuiten. Hoe fantastisch zou dat zijn!”
Net als Valerie liet ook Irene zich door haar aandoening niet buiten spel zetten.