Relativeren kun je leren

Wat werkt als niks meer lijkt te werken? En een chronische aandoening of beperking krijgt en een (fulltime) baan buiten bereik komt te liggen. Judith van Loon heeft een (goedaardige) tumor in haar hersenen die haar leven en functioneren behoorlijk beïnvloedt. Ze verzamelde in haar eigen podcast-reeks een top 50 van handige tips. Een klein voorproefje.

 

1. Wees dankbaar én oefen dat

“Ik spreek dagelijks minimaal drie items uit waarvoor ik dankbaar ben. Meestal is dat voor de hulp, steun en liefde van anderen. Of voor alle mogelijkheden die ik krijg. Sinds een jaar besef ik ook dat ik dankbaar mag zijn voor mijn eigen (veer)kracht en flexibiliteit. Mijn tip: houd een dankbaarheidsboekje bij. Schrijf alles op waar je dankbaar voor bent. Lees het vervolgens met regelmaat terug en voel die dankbaarheid. Verder: focus je op de fijne mensen om je heen die er voor je zijn. Je partner, vrienden, familie en andere mensen die voor je klaarstaan. Die niet alleen begrip hebben voor je situatie, maar die je kunt vertrouwen en waarop je kunt bouwen.”

2. Niet bagatelliseren, maar relativeren

“Besef dat de ergste en pijnlijkste periodes in je leven uiteindelijk minder worden en soms zelfs overgaan. En als ze toch weer terugkomen, dan vóel je die momenten vaak niet of minder dan eerst. Vraag je omgeving om je daaraan te helpen herinneren, door het sturen van oude foto’s en appjes. Relativeren is heel belangrijk: besef dat het altijd erger kan. Er is zoveel leed in de wereld. Je kunt altijd zieker zijn, in oorlog leven of wat dan ook!”

“Leer te plannen: dat voelt misschien heel onvrij, maar het brengt rust en ruimte met zich mee”

3. Leer te doseren en te faseren

“Houd je grenzen in de gaten en voorkom dat je er overheen gaat. Voor mij geldt bijvoorbeeld dat ik maximaal anderhalf uur achter elkaar iets kan doen, daarna moet ik rust houden. Dat betekent dat ik mijn leven moet plannen, plannen en nog eens plannen. Daarbij maak ik ook ruimte voor ‘niets’ of opties voor spontane acties. En waak ervoor dat je niet te veel plant en te lange of intensieve activiteiten. Dat voelt misschien heel onvrij, maar tegelijkertijd brengt het mij wel rust.”

4. Focus je op mogelijkheden, niet de beperkingen

“Kijk niet naar wat je allemaal niet meer kan. Maar leg de nadruk op wat nog wél mogelijk is – en maak dat groot! Maak daar een lijstje van. Daar staan bij mij dingen op als yoga, pilates, wandelen, koken, een prettig gesprekje hebben of leuk contact, lezen. Evenals muziek luisteren, een mooi programma of film kijken, schilderen, fotograferen en de natuur in. Wat voor mij ook werkt, is op mindere dagen nog eens goed naar dat lijstje kijken. Dan vind je altijd wel weer iets wat je kunt doen. Of schrijf elke dag iets op wat je wél kunt, doe het in een doosje en lees dit na een maand nog eens. Je zal versteld zijn van de mogelijkheden!”

5. Stop met jezelf te vergelijken met anderen

“Vergelijk jezelf nooit met anderen, want dan creëer je je eigen frustratie. Als je je wel met anderen vergelijkt, doe dat dan eens de ‘omgekeerde kant’ op. Kijk het journaal en vergelijk je met mensen in oorlogsgebieden of met ernstig zieke mensen die geen familie of naasten meer hebben… Geloof me, het kan altijd erger!”

Benieuwd naar nog meer handige tips? Je hoort ze in Judiths podcast-reeks ‘Van spotlight naar schaduw, maar toch is er licht’.