Het huidige zorgstelsel moet een nieuwe impuls krijgen. Een betere samenwerking tussen specialisten, huisartsen en zorgverleners zou centraal moeten staan, stelt Joep Teijink, vaatchirurg en initiatiefnemer van Chronisch Zorgnet. “Alleen zo krijg je een beter zorgproduct voor de patiënt.”

 

Hoe kijkt u naar de zorg op dit moment en de roep om de focus te verleggen naar preventie in plaats van het bestrijden van ziektes?
“De focus verleggen van ziek-zijn naar welzijn is terecht volop in de aandacht binnen de zorgwereld. Iedereen is overtuigd dat we moeten inzetten op preventie. Meer bewegen en inzetten op leefstijl- en gedragsverandering kunnen zorgen dat klachten bij patiënten verminderen en verdwijnen. Maar we moeten niet vergeten dat er altijd mensen zijn die ziek worden. Elke dag weer.

Ik denk daarom niet dat we ons binnen de tweede en derde lijn (ziekenhuizen, specialisten en academische en gespecialiseerde kenniscentra, red.) uitvoerend moeten bezighouden met preventie. Voor mij als vaatchirurg is dat ook volstrekt onhaalbaar. Als chirurg heb ik voor een patiënt op de poli gemiddeld tien minuten en daarin kan ik uitstekende chirurgische zorg leveren. Maar als ik me ook moet focussen op preventie zou ik zo driekwartier voor iemand moeten reserveren. Die tijd is er niet, dan komt de reguliere zorg in gevaar.”

 

Bij welke partij binnen de zorg zou dan de focus op preventie moeten liggen?
“Naar mijn mening is dat zeker de eerste lijn, maar vooral huisartsen in de eerste lijn zijn chronisch overbelast. Huisartsen hebben het razend druk en niet altijd tijd voor dat stuk preventie. Mede om die reden ben ik in 2011 het initiatief ClaudicatioNet gestart dat inmiddels is omgedoopt tot Chronisch ZorgNet. Een landelijk netwerk waarbij op dit moment nog alleen fysiotherapeuten zijn aangesloten, maar dat binnenkort wordt uitgebreid met diëtisten, logopedisten, ergotherapeuten en psychologen. Deze zorgverleners zijn allemaal gespecialiseerd in de elementen van beweegtherapie en/of leefstijlbegeleiding bij patiënten met niet-overdraagbare chronische aandoeningen, zoals etalagebenen, COPD en hartrevalidatie.”

 

Waarom bent u destijds gestart met Chronisch ZorgNet?
“Als vaatchirurg sta je natuurlijk vooral aan tafel te opereren of te dotteren, maar ik zag als arts-assistent al snel wat het effect van een gezonde leefstijl heeft op iemand met een chronische aandoening. Als een patiënt met etalagebenen zich bijvoorbeeld echt bewust was van het belang van dagelijks een rondje wandelen en een gezond dieet, dan zag ik daar op mijn poli de resultaten van terug. Een operatie was in de meeste gevallen niet meer nodig. Vanaf dat moment heb ik me altijd extra ingezet voor het promoten van bewegen en een gezonde leefstijl, ben ik onder andere met Chronisch ZorgNet begonnen en heb ik in 2020 meegewerkt aan het Handboek Leefstijlgeneeskunde.”

 

Dan houdt u zich toch bezig met het inzetten van preventie als arts?
“Uiteraard! Maar niet als ik als vaatchirurg bij het Catherina Ziekenhuis in Eindhoven aan het werk ben, dan ben ik volledig gefocust op het leveren van de best mogelijke chirurgische zorg. Daarbuiten probeer ik, samen met het team van Chronisch ZorgNet, een efficiënt landelijk netwerk voor de chronische zorg te maken.”

 

Waarom is juist dat landelijke netwerk volgens u zo belangrijk?
“De samenwerking in de zorg tussen huisarts, specialist en zorgverleners verloopt nu, naar mijn mening, niet bepaald soepel. Die moet beter en bovenal efficiënter.

Stel dat de huisarts de volgende boodschap aan een patiënt heeft: ‘Stop met roken, ga gezonder eten en val tien kilo af’ dan moet dat idealiter een vervolg krijgen bij paramedici die de huisarts ondersteunen. Maar dat gebeurt nu niet altijd, omdat er geen vervolg komt of die verwijzing pas veel te laat wordt opgevolgd.

Binnen Chronisch ZorgNet bestaat de afspraak dat na een verwijzing van de specialist of huisarts de patiënt binnen drie werkdagen wordt gebeld en ingepland, en binnen vijf werkdagen de behandeling daadwerkelijk wordt gestart. Bovendien houdt de therapeut regelmatig contact met de huisarts of specialist middels een gestandaardiseerde terugkoppelingsbrief, waarin de verwijzer geïnformeerd wordt over het verloop van de behandeling. Door deze papieren aanzet tot betere samenwerking vinden zorgverleners elkaar gemakkelijker bij vragen. Wat we in de praktijk zien is een fysiotherapeut die bij een patiënt merkt dat de cholesterolverlagers niet, of af en toe wordt gebruikt. Dan koppelt de fysiotherapeut dit direct terug naar de verwijzer. Op zich best disruptive in de Nederlandse zorg. Dat je als arts door een fysiotherapeut erop gewezen wordt dat een deel van de behandeling die je hebt gestart niet aankomt. Maar de behandeling als geheel gaat erop vooruit.”

 

Inzetten dus op een betere samenwerking en open staan voor andere zorgverleners, zodat de zorg efficiënter en effectiever wordt?
“Precies. Het actief betrekken van andere zorgverleners, zoals diëtisten, ergotherapeuten en psychologen, om een integrale behandeling voor de patiënt mogelijk te maken zou de focus moeten krijgen. Door in te zetten op zorg, leefstijl en beweging wordt niet alleen de chronische aandoening behandeld, maar ook erger voorkomen en het draagt bij aan een betere kwaliteit van leven voor de patiënt. Alleen door samen te werken kunnen we een goed zorgproduct neerzetten.”

 

Hoe gaat het nu met Chronisch ZorgNet?
“Het is ontzettend succesvol gebleken. We focusten ons in de eerste jaren volledig op patiënten met etalagebenen. Door deze patiënten eerst naar een fysiotherapeut door te verwijzen hebben we duizenden operaties kunnen voorkomen. Wist je dat Nederland het enige land ter wereld is waar meer dan negentig procent van alle mensen met etalagebenen eerst naar de fysiotherapeut gaat voor beweeg- en leefstijltherapie en uiteindelijk slechts zeventien procent pas bij de vaatchirurg belandt? De rest van de wereld komt niet in de buurt van deze cijfers.

Met deze omdenk-aanpak besparen we elk jaar maar liefst 34 miljoen euro in de zorg. Om nog maar te zwijgen over een besparing van een x-aantal amputaties en een x-aantal doden ten gevolge van operaties die niet meer plaatsvinden. We zijn inmiddels gestart om Chronisch ZorgNet uit te breiden naar de behandeling van patiënten met andere niet-overdraagbare chronische aandoeningen, zoals COPD, hartrevalidatie en osteoporose, maar ook oncologie revalidatie- en bestaande pre-habilitatie initiatieven hebben interesse getoond.”

Lees hier meer over Chronisch Zorgnet en het Handboek Leefstijlgeneeskunde.

 

Ook gezondheidswetenschapper Dr. Maaike de Vries besteed veel aandacht aan chronische aandoeningen en hoe je daar als zorgprofessional mee om zou moeten gaan, nu én in de toekomst. Lees hier meer over haar visie.