Diabetes en voeding

Bij diabetes is het niet nodig om een streng dieet te volgen of suikervrij te eten. Wél is het belangrijk dat je gezonde en gevarieerde voeding tot je neemt, zeker in het geval van diabetes type 2. Maar wat wordt er nu precies onder gezond eten verstaan? Een diëtist kan je hierbij goed op weg helpen. Het is dan ook aan te raden om daar een afspraak mee te maken voor adviezen en tips op maat.

Algemene voedingstips

  • Ga voor de volkorenversie van brood en pasta, evenals volkoren- of zilvervliesrijst. Door de vezels die hierin zitten, stijgt je bloedsuikerspiegel minder vaak of langzamer.
  • Probeer niet te veel suiker, jam, honing, siroop, stroop, witte pasta, witte meel, witte rijst of aardappelpuree te eten. Hierin zitten ‘snelle’ koolhydraten, waardoor de bloedsuikerspiegel omhoog schiet.
  • Drink niet meer dan 1 glas alcohol per dag; hierin zitten koolhydraten die je bloedsuiker verhogen.
  • Drink zo weinig mogelijk frisdranken en vruchtensappen; hierin zitten veel snelle suikers.
  • Gebruik bij het bakken vooral gezonde, onverzadigde vetten als olie, vloeibare margarine of vloeibaar frituurvet. Gebruik op je boterham smeerbare margarine of halvarine.
  • Eet bij voorkeur mager, wit en onbewerkt vlees, zoals kipfilet. Rood vlees vergroot de kans op hart- en vaatziekten.

Diabetes en sporten

Met diabetes kun je gewoon blijven sporten. Sterker nog; beweging is zeker bij diabetes heel goed voor je! Het houdt je fit en je vermindert de kans om zwaar te worden. Verder werkt het stressverlagend. Een half uurtje bewegen per dag doet al wonderen. Met volgende aandachtspunten helpen wij je graag op weg.

  • Plezier in bewegen is belangrijk. Kies een sportactiviteit die je leuk vindt en die bij je past, dan houd je het beter vol.
  • Vertel teamgenoten/sportmaatjes/trainer/coach dat je diabetes hebt. Leg ook uit wat ze eventueel moeten doen bij een te hoge of te lage bloedglucosewaarde.
  • Kies voor een geleidelijke opbouw van duur, intensiteit en frequentie van bewegen.
  • Denk op voorhand na over de energie die de inspanning gaat kosten. Pas hier je voeding en de hoeveelheid insuline op aan. Bespreek dit met je diabetesverpleegkundige. Pompgebruikers kunnen hun bolus bepalen door een (sport) activiteit mee te nemen in de boluscalculatie.
  • Meet voor, tijdens en na het sporten altijd je bloedglucosewaarden. Denk eraan dat het lichaam nog hard aan het werk is na een sportinspanning.
  • Neem als je gaat sporten altijd snelle koolhydraten mee. Bijvoorbeeld druivensuiker, sportdrank, rozijnenbiscuits of ontbijtkoek.

Diabetes en vakantie

Op reis gaan hoeft geen enkel probleem te zijn als je diabetes hebt. Wel is belangrijk om de vakantie goed voor te bereiden. Wij geven je graag enkele tips, zodat je met een gerust hart weg kunt.

Actieve vakantie of strandvakantie?

Door op vakantie meer of minder actief te zijn dan je thuis wordt je bloedglucosewaarde beïnvloed. Bij een actieve vakantie (bijvoorbeeld op wintersport) ben je lichamelijk meer actief. Hierdoor ben je gevoeliger voor insuline, waardoor je bloedsuiker lager kan uitvallen. Andersom geldt dat wanneer je normaal gesproken heel actief bent en op vakantie opeens heerlijk gaat luieren, je bloedglucosewaarden hoger kunnen uitvallen.

Ga je naar een warm land? Dan kun je door de hogere temperatuur gevoeliger zijn voor insuline. Door de warmte verbetert de doorbloeding, waardoor je de insuline sneller kunt opnemen. Overleg daarom altijd voordat je op vakantie gaat met je diabetesverpleegkundige hoe je het beste kunt handelen in deze situaties.

Kou en warmte

  • Pas op met het bevriezen van insuline; de werking is dan niet meer optimaal. Bevroren insuline mag je dan ook niet meer gebruiken. Ga je naar koudere gebieden en wil je je bloedglucosemeter mee naar buiten nemen, dan is het verstandig deze op het lichaam te dragen. Een te koude meter werkt namelijk niet goed.
  • De werking van insuline vermindert boven de 25 graden. Korte blootstelling aan de zon/warmte geeft geen problemen, hoewel de insuline na een paar dagen wel minder goed zal werken.
  • Neem je insuline mee naar het strand? Bewaar dit dan in de koelbox. Let op dat de insuline niet tegen een koelelement ligt, vanwege gevaar voor bevriezen. Er zijn speciale koeltasjes voor insuline verkrijgbaar: de FRIO-tasjes. Deze koel je door ze in koud water te leggen. De insuline blijft zo ongeveer 2 tot 3 dagen koel, afhankelijk van de omgevingstemperatuur.
  • Laat insuline niet op een zonnige, warme dag in de auto liggen.

Vliegtuigvakantie

  • Neem genoeg spullen, voor de reis én de eerste dagen erna, mee in je handbagage. Zo kan je de eerste dagen overbruggen mocht onverhoopt je koffer kwijtraken.
  • Stop geen insuline in je koffer; in het ruim van het vliegtuig kan het namelijk vriezen. Doe de insuline daarom in je handbagage.
  • Het is verstandig om in je handbagage extra koolhydraten te stoppen, in de vorm van eten of druivensuiker.
  • Vraag een artsenverklaring aan je diabetesverpleegkundige of behandelend arts. Hiermee voorkom je problemen bij de douane omdat je in het bezit bent van injectiespuiten, injectienaalden en medicatie.
  • Twijfel je wat wel of niet mee mag in de handbagage? Informeer bij je reisbureau of vliegmaatschappij wat de mogelijkheden zijn.

Insuline en materiaal beheer

  • Een ampul insuline is na opening 4 weken houdbaar bij kamertemperatuur.
  • Bewaar de reservevoorraad insuline tussen de 2-8 graden.
  • Bescherm de insuline tegen direct zonlicht.
  • Houd je insuline altijd in eigen beheer. Geef het niet af, ook niet in het hotel. Zo voorkom je problemen met kwijtraken of verwisselen.
  • Neem meer dan genoeg insuline, naalden, teststrips, eventuele pompbenodigdheden en medicatie mee op reis. Er is immers een kans dat je materiaal niet verkrijgbaar is op jouw vakantiebestemming of dat je spullen kwijtraakt. Ook test je misschien vaker door een ander eetpatroon, andere temperaturen of een actievere of juist minder actievere dagbesteding.

Tijdsverschil met reisbestemming

Een vliegreis door verschillende tijdszones zorgt soms voor een ontregeling van je diabetes. Overleg bij een tijdsverschil groter dan 2 uur van tevoren met je diabetesverpleegkundige wat te doen om dit verschil met maaltijden en medicatie/insuline te overbruggen. Bespreek ook wat te doen als je afwijkende bloedglucosewaarden hebt.

Overige praktische tips

  • Vraag vóór je vakantie aan je diabetesverpleegkundige naar aandachtspunten en handige tips.
  • Controleer van tevoren of jouw insuline in het land van bestemming te verkrijgen is; dit in verband met noodgevallen. Het is slim om een extra recept mee te nemen, zodat je in het buitenland jouw insuline kunt verkrijgen.
  • Overleg met je diabetesverpleegkundige of je eventueel een ander soort insuline moet meenemen om het tijdsverschil van de reis te overbruggen.
  • Sluit een reis- en ongevallenverzekering af.
  • Neem indien nodig Glucagon mee en leer je partner/reisgenoot hoe dit gebruikt moet worden.
  • Zorg dat je tijdig eventuele vaccinaties haalt. Zo word je niet overvallen door onverwachte bijwerkingen.
  • Heb je vaak last van hypoglycemie? Ga dan niet in je eentje zwemmen of de bergen in, maar zorg dat er iemand met je meegaat.
  • Neem in je verbanddoosje het volgende mee: medicatie tegen misselijkheid, ORS, diarree remmers, Betadine en gaasjes om eventuele wondjes te verzorgen.
  • Zorg voor een goede voetverzorging. Loop zo min mogelijk op blote voeten en vermijd lopen op heet zand. Neem goed ingelopen wandelschoenen mee, zodat je blaren kunt voorkomen.
  • Neem een reservebatterij voor je bloedglucose meter of insulinepomp mee, evenals een extra bloedglucosemeter.
  • Neem het telefoonnummer van je diabetesverpleegkundige mee, zodat je bij vragen of in geval van nood kunt overleggen.